"De Slijkhoek" dankt zijn naam aan de overstromingen van de Vliet.
Ondertussen
is "Onze Vliet" tot "De Grote
Molenbeek" herdoopt en is het onze Vliet niet meer, maar een beekje
zonder getijden in een stalen korset van damplanken met een betonnen hoed.
Tot na de eerste wereldoorlog was de officiële naam van de
straat "Slijkhoek". Na de oorlog kreeg ze de naam van
de gesneuvelde uit die straat, Constant Marnef, zoals ook de Karel Suykensstraat
en de Richard Caluwaertsstraat de naam van een
gesneuvelde kregen.
Bij giertij en zeker met daarbij noord westenwinde
trad de Vliet buiten haar oevers en overstroomde de straat. Als het water zich
terugtrok bleef er een laag slib liggen vandaar Slijkhoek. Vooral in de herfst
en de winter overstroomde de Vliet en moesten de inwoners vaak een schof in de deur zetten.
Het schof was een grote
plank die in de U ijzers werd geschoven en daarna met leem werd aangestreken om
waterdicht te zijn.
Bij de overstroming in
Ruisbroek op 3 januari 1976 stond het water op de raamdorpel van dit huis hier
naast tot de bres viel en het water plots daalde.
Ik was toen aan de kaai van Sjale
Seghers op de Kleine Amer
en zag de vloed stoppen en het water begon plots af te lopen. Op de Kleine Amer was iedereen gelukkig tot het nieuws van de dijkbreuk
in Ruisbroek kwam. Bij giertij, tijdens de overstroming, kwam het water tot op
de Kleine Amer en overstroomden de grachten. Ook aan
de pyramide en de banaan langs de N16 stond het ook
onder water.
De Vliet vormde de grens tussen Bornem
en Puurs en werd vroeger druk bevaren tot in Puurs. Stroomopwaarts van Eikevliet was er een loskaai op de Eikse
Amer. Van hier vertrokken ook een
beurtschepen naar Antwerpen en Mechelen vooral met bier van Geniets, zout en men kon ook pakjes meegeven. Talus hadden een opslagplaats aan de Vlaamse kaai aan de nu
gevulde zuiderdokken.
Dat hoog gebouw hiernaast was mouterij “De Zwaan” van
de brouwerij. De brouwerij had geen waterput en gebruikte water uit de Vliet om
te brouwen.
Kaai Marnef.
De eerste loskaai op de
Kleine Amer was bij Arnold Marnef.
Hier werden vooral bouwmaterialen gelost. Er was ook een zoutziederij en een
grote beerput waar de beer van het stad werd in over
gepompt uit de schepen. De boeren kwamen die halen om hun land te beren.
De familie Jacobs - Raes
(van de schieter) hebben er op de Vliet na de oorlog enkele jaren schepen
hersteld zoals de werf in Eikevliet. Ze zijn allebei
na enkele jaren failliet gegaan.
De loskade van Charel Seghers op de Kleine Amer.
De Fenram
157 ton(Marnef omgekeerd) in de kil op de Kleine Amer bij Sjale Seghers. In 1955 was dat het laatste schip dat in de kil
aanmeerde. De kil is terug gevuld sedert enkele jaren.
Nadat de kil in het midden van de 18e eeuw gegraven was werd die
loskade “De Nieuwe Amer” genoemd.
Deze kil werd als eerste gegraven op de Kleine Amer.
Dit is het schip van Monneke
Cleerbout in de kil van Sjale
Seghers in 1918. Met 16 lossers hebben ze ruim 100
ton schipmest gelost.
De meeste lossers waren van de Kleine Amer.
Nummer 18 , Sooi van de
schieter ( Raes), was een familielid van Mariette Raes. Haar vader, Fonske Raes (van de schieter),
was afkomstig van de Kleine Amer.
Op kalfort.be staan meer gegevens over de
kaaien op de Kleine Amer. Tik daarvoor in Google “
Kaai Charel Seghers”
In het boek van Louis Callaert “ Werk aan de
winkel “staan de loskaaien beschreven. Ik gebruik er met zijn toelating enkele
gegevens uit.
De loskade van Peleman
op de Grote Amer.
Op de loskade van Peleman op de Grote Amer werden
ook steenkolen aangevoerd. Later is die kolenhandel naar Puurs verhuisd en
werden de kolen met de trein gebracht.
Jef Kool (Peleman) had zijn handel in het midden van de Guido Gezellelaan in Puurs. Hij reed met zijn fiets rond om
de bestellingen op te nemen die hij later met zijn vrachtwagen kwam leveren.
Zijn eigendom grensde aan het verdwenen goederenstation. Hij werd onteigend
voor de huidige straat en parking langs het spoor.
Tussen Peleman en Klein Mechelen werden enkele
korte bochten recht getrokken waardoor nu de grens tussen Puurs en Bornem niet altijd meer de Vliet is.
Om de scheepvaart naar
Klein Mechelen en verder naar Puurs toe te laten werd rond 1875 een draaibrug
gelegd. Miel uit ’t hol was de bruggedraaier.
Hij woonde in een huisje vlak naast de brug met enkel een slaapkamer en een
woonkeuken en een klein tuintje.
De draaibrug aan Peleman was in 2013 zo ver versleten dat er een nieuwe
moest komen. Ze werd voorlopig opgelapt met grote ijzeren platen en een snelheids remmer.
Er werd nu voor een vaste brug gekozen. Het
gemeentebestuur van Bornem wou Puurs mee laten
betalen voor de nieuwe brug. Maar in Puurs wist men van het rechttrekken van de
Vliet waardoor het brug volledig in Bornem lag. Goed
geprobeerd zou ik zeggen of was het onwetendheid.
Bij de wandeling van
de Eikevlietvrienden werd deze foto getrokken op de
nieuwe brug die bijna af was.
Nadat de bochten waren recht getrokken konden nog
grotere schepen tot in Puurs varen.
De rode lijn is de huidige grens tussen Bornem
en Puurs.. Het is dus ook de loop van de Vliet voor de
bochten werden weg gewerkt.
In Klein Mechelen aan de oude rammelbrug (ondertussen ligt er een
nieuwe) waren 2 loskaden, één op de linkeroever en één op de rechteroever.
Hier aan de brug
van Klein Mechelen was zowel op de rechter oever als op de linkeroever van de
Vliet een zoutziederij en kolenhandel gevestigd.
Verder aan de
spoorwegbrug in de reststraat is er ook een kil geweest.
De laatste kaai was aan de brug in Puurs aan de baan naar Oppuurs. Van aan die brug werd er soms naar Oppuurs gevaren met kleine bootjes.
Hier liggen enkele
schepen te lossen aan die kaai.
Toen was er nog
werkgelegenheid genoeg, zelfs voor kinderen die moesten toen ook werken. De
bakstenen uit Boom werden uit het ruim op een kruiwagen geworpen en dan aan de
wal gevoerd over de loopplank.
De Constant Marnefstraat. (Nog dikwijls De Slijkhoek genoemd.)
De straat langs de Vliet was het economische centrum van
de streek, tot daar konden schepen van meer dan 200 ton komen. Onze
binnenschippers brachten van overal hun lading aan, die werd aan de oever
gelost en met paard en kar vervoerd naar buurgemeenten. Er waren ook twee zoutziederijen, een
brouwerij, kolenhandelaars, vlashandelaars, graanhandelaars, een handel in vis,
zelfs wit zand werd er verhandeld. Het huisvuil van ’t
stad (schipmest) werd er gelost. Aan de overkant was een beerput. Zien beerput
en Milleke Pon hebben er nog op gewoond. Waar veel
volk komt is er vertier, maar samen met al die bedrijvigheid zijn ook de
café’s verdwenen. De laatste was bij Charline. De kalister was
ook loods op de Vliet. Om door de geopende brug te varen was ervaring nodig.
Broeder Jozef Talboom
heeft in het blaadje van de Eikevlietvrienden 32 café’s genoteerd. Je kan ze
terugvinden op de site “eikevliet.eu” boekje nr
Omdat drankmisbruik
voor problemen zorgde vaardigde Maria-Theresia op 21
juli 1779 een dekreet uit waarin maar enkele café's
per straat werden toe gelaten. Voor de Slijkhoek waren het er 3 nml. In de Anker uitgebaat door Andreas
Benon, in de Croone door
Jan Baptist Huygh en In de Sterre door Joannes Thijs.
Een
fotowandeling door de oude en de nieuwe Slijkhoek.
In het eerste huisje links woonde tot 1963 Monneke
Cleerbout (Petit). Hij was heel gekend in de
schipperswereld en was gewapend weerstander. Zie ook bij kade Charel Seghers.
Dan hebben we het grote herenhuis waar brouwerij Romen gevestigd was
eerst uitgebaat door brouwer Sel, overgenomen door Verstraeten (onze Jannes). Het
werd gekocht door boer Louis Boeyckens. Nadat Jules
er veel jaren had geboerd werd gans de eigendom verkaveld. Eerst kwam er de
verkaveling van de Vennen en later nog een tiental huizen rond de boerderij. Ook
de boerderij krijgt een nieuwe bestemming xxxxxxxxxxxxxx
In de bruine poort was de garage van Jan Talboom. Daarvoor was er de
zoutziederij en kolenhandel van Désiré Talboom. Désiré had het overgenomen van Jules Gogeljoen.
Op een van de eerste foto’s zijn op een schilderij 2 schoorstenen te
zien. De eerste is die van de stoommolen van Van Praet en in de verte staat de schouw van de zoutziederij.
Drie overleden geburen. Ludovic De Wachter +19-9
2021, Herman (Fjolleke) Suykens
+ 5-12-1982 en Karel
Suykens ( Fiel Bol)
+5-12-1974.
Ludovic woonde in het hoekhuis van de Foot en vader en zoon Suykens woonden in het eerste huis in de Foot. Op de eerste
foto zien we de gleuf waarin het schof geplaatst werd
bij hoog water. De tweede foto is het huis van Fil
Bol. Daarna 2 zichten vanaf de achterkant van de foot.
In het laatste huis van de Foot woonde een blokmaker.
De bomen liet men in de Vliet mee drijven en werden daar aan wal getrokken. Ze
werden op straat in stukken gezaagd en in het werkhuis tot blokken verwerkt.
Hier wordt nog aan gewerkt.